Op huwelijksreis in de achttiende eeuw
Het is eind achttiende eeuw en een boerenjongen is zojuist getrouwd met zijn Betsy. Ze gaan op huwelijksreis. De koffers zijn in de huifkar geladen en het paard is ingespannen. Vrolijk en blij gaan zij op weg.
Na een hele tijd te hebben gereden stopt het paard en loopt niet meer verder. De boerenknecht stapt van de bok en gaat vlak voor het paard staan, geeft hem een klap voor zijn hoofd en zegt: "Dat is de eerste keer". En hij stapt weer op de bok en het paard gaat weer lopen.Maar na nog een aantal uur stopt de knol er weer mee. Hetzelfde ritueel, hij geeft het paard een knal en zegt "Dat was de tweede keer". Ze gaan verder en een paar mijl verder stopt het dier weer.
De boerenjongen stapt van de bok af, pakt zijn dubbelloops jachtgeweer en schiet het paard neer. Hij stapt op de bok en zijn vrouwtje gilt: "Hoe komen wij nu verder hè? Had je dat al bedacht? Ben jij wel lekker?"
De man geeft haar een knal voor haar kop en zegt: "Zo, dat was de eerste keer...!"