Tijdens de watersnoodramp van 1953

Gebruikerswaardering: 4 / 5

Ster actiefSter actiefSter actiefSter actiefSter inactief
 

Een Zeeuwse boerenfamilie, bestaande uit pa, ma en vier kinderen vluchten tijdens de watersnoodramp het dak van de boerderij op om veilig te zijn voor het water. Ze zitten daar zo'n drie uur te kijken naar kadavers, tuinmeubelen en alles wat er als gevolg van deĀ  overstroming zoal voorbij drijft. Op een gegeven moment drijft er een alpino petje voorbij (Een alpino petje is een zwart petje met een raar plukje er op).

Als het petje de schuur bijna voorbij is gedreven, draait dat petje om en drijft vervolgens tegen de stroom in terug. Vervolgens draait het bij de woning weer om, om weer mee te drijven met de stroom mee. Aan het eind echter van de schuur gaat draait het petje weer om en drijft weer tegen de stroom in terug.

Dit tafereel gaat tot ieders verbazing nog een half uur door, tot vader zijn nieuwsgierigheid niet meer kan bedwingen en aan moeder vraagt wat dit in godsnaam kan zijn. Moeder weet het niet en drie van de kinderen ook niet, totdat het jongste ventje plotseling zegt: "Het is opa!"

"Opa? Opa? Hoezo Opa?" roept vader uit.

"Nou", zegt het ventje, "Opa zei gisteren: Weer of geen weer, morgen maai ik de tuin!"